Van wie is deze bitcoin? — Deel II

Van wie is deze bitcoin? — Deel II

Ik hou rechtspraak.nl in de gaten op uitspraken die iets met Bitcoin te maken hebben. De site publiceert slechts een selectie van alle zaken, waar ik in september 2018 al eens over schreef in het artikel Van wie is deze bitcoin?

Een van de dingen die me opvalt is het gebruik van cluster- en taint-analyse. Cluster analyse heeft als doel groepen adressen aan te wijzen die bij elkaar lijken te horen, bijvoorbeeld omdat het om één Bitcoin wallet gaat. Hoe dit werkt illustreerde ik eerder aan de hand van een fictief voorbeeld in A Crime on Testnet. Taint analyse kijkt op de blockchain naar de herkomst van coins en is te vergelijken met het ruiken aan contant geld om te zien of het ooit in een coffeeshop is geweest.

Op zowel cluster als taint analyse valt het nodige aan te merken, en ze lijken nogal klakkeloos te worden gecombineerd. Maar uit de openbare stukken is volstrekt onduidelijk hoe ze precies worden toegepast. Wat is de bron data (los van de blockhain), welke software wordt gebruikt en hoe verwerkt die software de data? Daarvoor moet je waarschijnlijk de strafdossiers zelf bestuderen.

Ik hou het dus maar bij een bloemlezing van wat wél af te leiden is uit openbare informatie.

In februari werd iemand in hoger beroep opnieuw veroordeeld voor onder andere witwassen. Twee opmerkelijke observaties:

  1. HODL’n van je eigen criminele inkomsten kan niet tot een veroordeling voor witwassen leiden:

Voor zover er slechts sprake is van het voorhanden hebben van geld kan witwassen weliswaar bewezen worden, maar kan slechts worden gekomen tot een veroordeling te dier zake indien er sprake is van een handeling die erop is gericht de criminele opbrengst veilig te stellen. Zo van dat laatste geen sprake is zal moeten worden gekomen tot ontslag van alle rechtsvervolging. Dit laatste geldt ook indien het geld op een op eigen naam staande bankrekening in Nederland wordt gestort, omdat dit niet wordt aangemerkt als omzetten in de zin van artikel 420bis onder b Wetboek van Strafrecht. Worden met uit misdrijf verkregen geld goederen gekocht dan kan (wel) tot een veroordeling ter zake van witwassen worden gekomen. Dit laatste geldt vanzelfsprekend ook indien met bitcoins goederen worden betaald dan wel indien bitcoins worden overgedragen.

2. Als je naast criminele werkzaamheden ook legitiem verkregen Bitcoin hebt, moet je dat wel aannemelijk kunnen maken, en kan je beter niet op LocalBitcoins gaan handelen met diezelfde coins. Niet HODL’n leidde in dit geval alsnog tot een veroordeling voor witwassen.

Bitcoincluster #4

De verdachte heeft verklaard dat bitcoincluster #4 zijn privéwallet betrof. Met die wallet heeft hij gespeculeerd in bitcoins en heeft hij bitcoins voor derden omgezet in contant geld. Daarvoor ontving hij een commissie. Op Localbitcoins.com heeft hij geadverteerd met de dienst om bitcoins met contant geld te kopen. Hij werd benaderd door mensen die bitcoins wilden kopen en verkopen en bereid waren daarvoor een fee van zes tot tien procent te betalen. Hij maakte een afspraak met de verkoper om elkaar in het echt te ontmoeten. De bitcoins liet hij direct naar een exchanger sturen of naar zijn eigen wallet.

Het hof stelt in dit verband het volgende voorop. Voor een bewezenverklaring van het in artikel 420ter, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.

Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

Het hof stelt vast dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet direct bewijs kan worden afgeleid dat de bitcoins die de verdachte met contant geld van derden heeft gekocht uit enig misdrijf afkomstig zijn.

Het hof is evenwel van oordeel dat het feitelijk handelen van de verdachte ten aanzien van het cashen voor derden, zoals ook omschreven in de zogenaamde witwastypologieën, een sterke aanwijzing oplevert voor het vermoeden van witwassen. De verdachte bood zijn diensten aan via internet op een vraag- en aanbodsite, rekende af in contanten en vroeg daarvoor een veel hogere commissie (8 tot 10 procent) dan de reguliere bitcoinexchanger Bitonic B.V. (0,5 tot 1 procent). Tijdens een voertuigcontrole in december 2014 is de verdachte staande gehouden. De verdachte heeft verklaard dat hij daardoor in paniek was geraakt en daarom zijn bitcoinadministratie van de hand heeft gedaan teneinde de anonimiteit te kunnen waarborgen.

Nu sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de legale herkomst van de bitcoins. Daarin is de verdachte niet geslaagd. Hij heeft verklaard dat hij onderkende dat het risico bestond dat hij bitcoins kreeg die geen legale herkomst hadden en dat het een grijs gebied betrof, maar dat zijn bitcoinhandel niettemin legaal was.

Het hof overweegt hieromtrent dat nu de verdachte een substantieel hogere marge hanteerde dan het door wisselkantoren als Bitonic gehanteerde tarief en zijn klanten desondanks bereid waren dit veel hogere tarief te betalen de enige logische verklaring daarvoor is dat zijn klanten anoniem wilden blijven. De verdachte heeft deze anonimiteit ook willen waarborgen, onder andere door (zoals hiervóór beschreven, na de voertuigcontrole) zijn bitcoinadministratie van de hand te doen. Hij heeft om dezelfde reden geen persoonlijke gegevens van zijn klanten kenbaar willen maken. Zijn verklaring kan dan ook niet worden aangemerkt als een concrete, min of meer verifieerbare verklaring over een alternatieve — legale — herkomst van de bitcoins. Een en ander klemt temeer indien daarbij in beschouwing wordt betrokken dat de verdachte zelf op de Darknet Market Silk Road verdovende middelen verkocht waarbij hetzij in contanten hetzij in bitcoins werd betaald.

Dit brengt mee dat ook ten aanzien van de bitcoins in cluster #4 bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, waarbij — nu het niet gaat om uit eigen misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen — de kwalificatieuitsluitingsgrond niet van toepassing is. Overwogen wordt nog dat voor zover in deze wallet bitcoins zitten met een legale herkomst er sprake is van vermenging, omdat niet meer met voldoende precisie kan worden vastgesteld welk aandeel zij vertegenwoordigen. In dit kader wordt nog verwezen naar hetgeen hiervoor over vermenging is opgemerkt.

Ik bespeur hier helaas nog wel de hardnekkige “mensen die voor privacy betalen zijn criminelen” gedachtengang. Het wordt wat verbloemd met termen als “witwastypologie”. Met andere woorden, iemand die voor privacy beaalt is weliswaar niet per definitie een criminineel, maar dient daar wel van verdacht te worden en moet zich dus verantwoorden. Als jij zaken doet met zo iemand, dan wordt je geacht hem te verdenken en om verantwoording te vragen. Zo niet, dan wordt jijzelf als verdachte gezien. Dit is ongetwijfeld heel effectief tegen misdaad, maar ook heel effectief tegen de geest van Artikel 10, lid 1 van de grondwet:

Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

Die “beperkingen” komen in het geval van geld neer op een de-facto totaalverbod op anonimiteit, dus géén persoonlijke levenssfeer. Er is altijd minimaal één bedrijf of instantie die iedere transactie moet monitoren en kan melden. Er is geen manier om daaraan te ontsnappen. De enige uitzondering is kleine hoeveelheden contant geld, maar daar kan je ook steeds minder mee.

Briefgeld kan overigens in principe via serienummers ook zeer goed getraceerd worden van pinautomaat (die weet wie je bent) tot winkel (voor zover ze geld afstorten en niet als wisselgeld teruggeven). Het is vreemd dat bij blockchains die traceerbaarheid steeds meer afgedwongen wordt, terwijl bij contant geld dat niet gebeurt. Waarom worden winkeliers niet verplicht om kassa-apparatuur aan te schaffen die briefgeld serienummers aan de klant koppelt?

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *